Binnen Pit kan er gedifferentieerd worden in aanpak, tijd en aanbod. Speciaal voor leerlingen die er meer moeite mee hebben, is er het maatschrift. Zij gaan na de gezamenlijke klassikale instructie verder in de verlengde instructie en verwerken op hetzelfde niveau als de groep echter met meer tussenstappen. Met het maatwerkschrift stromen leerlingen nog steeds uit op 1F/2F. Voor de leerlingen die zeer taalvaardig zijn is er per jaar een Plusschrift (verdieping) en een schrift voor Spitswerk (verrijken en verbreden). Elke week is er aandacht voor bewegend en spelend leren en coöperatieve werkvormen. Leerlingen krijgen dezelfde leerdoelen maar volgens een andere aanpak, doormiddel van langere instructie zodat leerling meer begeleiding krijgen bij inoefening.

Tijdens de pitstoples (de vijfde les van de week) wordt er formatief geëvalueerd. Met hulp van het groeischrift kijken leerlingen waar ze staan binnen het net aangeboden leerdoel en blikken terug op eerdere lesdoelen met dit kan ik al, of dit moet ik nog oefenen. Daarnaast is er ook een doelenkaart waarbij leerlingen voorafgaand maar ook achteraf na een les weten waar aan gewerkt wordt, en hoe ze zijn gegroeid ten opzichte van een bepaald doel. Er is daarnaast een signalerings- en een controletoets in week 5. Via de resultatenmonitor is te volgen hoe de leerlingen ervoor staan.

In onze samenleving zijn burgerschap en communicatie nauw met elkaar verbonden. Omdat je als leerkracht steeds meer aandacht gaat geven aan burgerschap, zit dit onderdeel in Pit taal. Iedere week kun je met Pit taal aandacht besteden aan een onderwerp van burgerschap. Dit doe je door iedere week 1 activiteit in te plannen welke je in de Cockpit vindt. Daarnaast zijn er nog 2 korte vervolgactiviteiten naar keuze te vinden in de Cockpit. Deze kun je met je klas doen en houden het onderwerp levendig, maar dat is niet nodig om kerndoeldekkend te zijn. Daarvoor volstaat enkel de hoofdactiviteit al. Per week is er een handleiding, lesbeschrijving en eventuele werkbladen en digibordsheets beschikbaar.

Er zijn 6 blokken van 5 weken voor spelling. Per week zijn er 4 lessen van 20-30 minuten. Hierbij zit een afwisseling tussen leerkrachtgebonden en zelfstandig werklessen. Elke week staat er één spellingcategorie per week centraal. Daarnaast is het, net zoals bij taal, mogelijk om 3 extra herhalingsweken in te zetten. Tijdens de lessen is er ook weer veel aandacht voor coöperatieve werkvormen en spelend, bewegend leren. Ook hier wordt weer het Pit principe (planmatig en interactief leren, gericht op transfer) toegepast. Er is een duidelijke opbouw in de lessen. In les 1 wordt een nieuwe categorie aangeleerd, les 2 wordt hiermee geoefend, in les 3 oefenen met toepassen van spellingsregels en toepassen op woorden buiten het woordpakket en in les 4 Dit kan ik nu.

Pit biedt volop differentiatie in aanpak, tijd en aanbod. Speciaal voor leerlingen die er meer moeite mee hebben, is er het maatschrift. Zij gaan na de gezamenlijke klassikale instructie verder in de verlengde instructie en verwerken op hetzelfde niveau als de groep echter met meer tussenstappen. Met het maatwerkschrift stromen leerlingen nog steeds uit op 1F/2F. Achter in elk schrift is er ruimte voor Mijn pittige woorden, zo ontwikkelt een leerling een eigen overzicht van moeilijke woorden. Ook wordt er houvast geboden door o.a. het gebruiken van de klankgebaren en een klassenposter (werkwoordschema). Ook zijn er vanaf groep 6 extra breekweken voor nog meer herhaling en oefening. De werkwoordspelling wordt gestart vanaf groep 5. Met het werkwoordspel Missie Codekraker kunnen leerlingen in groep 6 t/m 8 werkwoordspelling oefenen. In deze game gaan jouw leerlingen door verschillende ruimtes van een escaperoom met werkwoordspelling aan de slag. Je vindt Missie Codekraker via de oefen- en toetssoftware van Pit spelling.