Als de gezamenlijke hoeveelheid van jouw chemicaliën meer dan 50 liter omvat, dan ben je verplicht jouw gevaarlijke stoffen op te slaan volgens de PGS 15. We maken hierbij het volgende onderscheid:

• Verpakkingsgroep I: zeer gevaarlijk
• Verpakkingsgroep II: gevaarlijk
• Verpakkingsgroep III: minder gevaarlijk

Opslag kan in brandveiligheidskasten, brandwerende containers of op lekbakken (naar gelang het gevaar).

ADR klasse 2 (UN 1950 en UN 2037 spuitbussen), 3, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 6.1, 6.2, 5.2, CMR en gevaarlijke afvalstoffen en lange termijn gezondheidsschadelijk. Voorwaarden van de kasten: minimaal voldoen aan de NEN 2678. Sinds 1 januari 2006 moet de kast voldoen aan de NEN EN 14470-1. Met een brandwerendheid van 30, 60 of 90 minuten.

Een brandveiligheidskast mag niet in een vluchtroute geplaatst worden en mag het vluchten niet belemmeren! Aan het plaatsen van kasten op de begane grond wordt geen limiet gesteld. Op een verdiepingsvloer mag je maximaal 500 kg/liter opslaan per brandcompartiment. Heb je bijvoorbeeld 4 brandcompartimenten, dan mag je 8 kasten op deze verdieping plaatsen. Een kelder wordt gezien als verdiepingsvloer.

In de PGS15 wordt vermeld, in voorschrift 3.2.4, dat opslagvoorzieningen een WDBO (Weerstand tegen Brand- Doorslag en Brandoverslag) moeten hebben van minimaal 60 minuten. Een brandveiligheidskast valt onder een opslagvoorziening, dus moet de kast altijd ten minste van het Type 60 of 90 (volgens NEN EN 14470-1) zijn. Soms wordt Type 30 (30 minuten brandwerend) ook toegestaan maar alleen onder onderstaande voorwaarden:

• Maximaal 150 liter verpakte gevaarlijke stoffen en CMR stoffen
• Minimaal 1 per 50 m²
• Maximaal 2 per brandcompartiment

Niet verenigbare stoffen moeten gescheiden worden, zodat elke stof zijn eigen opvangcapaciteit heeft. Voor iedere gecompartimenteerde categorie moet er een lekbak aanwezig zijn.

In een inpandige opslagvoorziening mag ten hoogste 2500 kg verpakte gevaarlijke stoffen en/of CMR stoffen aanwezig zijn.

Een inpandige opslagvoorziening is een brandcompartiment en mag niet groter zijn dan 1000 m².

Een inpandige opslagvoorziening heeft altijd een WBDBO van 60 minuten volgen NEN 6069.

110% van de inhoud van de grootste verpakking, 10% van de totale verpakkingen samen.

Als er noodzaak is om vrijkomende dampen af te voeren uit een opslagvoorziening, moeten doeltreffende maatregelen worden genomen.

Een toegangsdeur tot de opslagvoorziening moet van buitenaf met een slot en sleutel af te sluiten zijn. Van binnenuit moet hij zonder gebruik te maken van een sleutel te openen zijn. Een opslagvoorziening moet minimaal 2 vluchtwegen hebben, indien het uiterste punt van de opslagvoorziening op minder dan 15 meter is, dan voldoet 1 deur. De deur(en) dienen altijd met de vluchtroute mee te draaien.

Een betreedbare opslagvoorziening moet zijn voorzien van een adequate noodverlichting! Er kan van deze eis worden afgeweken als er sprake is van kleine besloten ruimtes en bij overzichtelijke opslagvoorzieningen in de buitenlucht.

In de DUPA Veiligheidswijzer waar eerder op de pagina ook aan gerefereerd wordt. Deze wegwijzer is hier gratis te bekijken.