Er zijn thema’s voor groep 4, groep 5/6 en groep 7/8. Per jaar werk je aan vijf thema’s van elk zes tot acht weken. Alle soorten lezen zijn geïntegreerd in de lessen. Met een opbouw van meer technisch en vloeiend lezen in groep 4 naar meer verdiepend lezen in groep 7/8.

De thema’s zijn goed te combineren met lessen wereldoriëntatie, waardoor de lessen elkaar versterken. Kinderen zijn zo langere tijd intensief met een onderwerp bezig. Dezelfde woorden komen vaker terug, waardoor het lange termijngeheugen ze makkelijker opslaat.

De thema’s hebben een aantal vaste onderdelen:

• Leesclub: dagelijks voorlezen en zelfstandig lezen waarbij activiteiten bij de boeken worden gedaan.
• Wereldlezen: wekelijkse les waarin meer wordt geleerd en gelezen over het thema. De lessen bevatten verschillende soorten teksten (non-fictie en fictie) met afwisselende opdrachten. Voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen, begrijpend kijken, begrijpend luisteren en verdiepend lezen komen aan bod.
• Minicolleges: vier keer per thema een korte instructieles over lezen. Hier komen leesaanpakken en -strategieën aan bod, die de kinderen in het minicollege oefenen en erna toepassen in de les Wereldlezen.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het niet zinvol is om leerlingen in te delen in niveaugroepen en die groepen vervolgens teksten met een verschillende moeilijkheidsgraad te lezen te geven. Een zo rijk mogelijke taal en veel tijd om te lezen is goed voor iedereen. Dit betekent in de basis hetzelfde rijke aanbod voor de hele groep en waar nodig extra uitdaging, ondersteuning en/of tijd voor de kinderen die dat nodig hebben: het drielagenmodel.

De effectieve ondersteuning voor zwakkere lezers bestaat onder andere uit:

• Veel samen te lezen (voor-koor-doorlezen).
• Teksten en boeken zijn ook beschikbaar als geluidsfragmenten of audioboeken. De kinderen kunnen luisteren terwijl ze meelezen.
• In met name groep 4, en ook nog in groep 5/6, worden er in de lesvoorbereiding tips voor pre-teaching en re-teaching gegeven.
• Rijk aanbod aan boeken en teksten waardoor ze steeds uitgedaagd worden.

Sterke lezers worden uitgedaagd door het rijke aanbod aan boeken en teksten. Tijdens het keuzelezen kunnen zij boeken kiezen die meer uitdaging bieden en die zij interessant vinden. In het begeleidingsprogramma wordt hier uitgebreid op ingegaan.

Met Blink Lezen volg en begeleid je de kinderen door middel van formatief handelen. Tijdens het leerproces ‘monitor’ je als leerkracht constant waar een kind staat. Dit doe je door te kijken naar het werk in hun Leesdossier, ze te observeren, door lees- en boekengesprekken te voeren en door vooral veel feedback en ondersteuning te geven gedurende de lessen. Zo wordt lezen minder een ‘black box’ dat zich alleen in het hoofd van het kind bevindt, maar zie en hoor je hoe kinderen met de teksten bezig zijn.

In de lesvoorbereiding staat per les waar en hoe je als leerkracht gericht formatief kunt handelen. Hiervoor kun je de rubrics ‘Leerlingen volgen op leesaspecten’ gebruiken.

Voor de methode-onafhankelijke toetsen is het belangrijk dat kinderen weten welk type vragen ze krijgen en wat er van hen verwacht wordt. Om kinderen hierop voor te bereiden biedt Blink Lezen twee keer per jaar een adaptieve oefentoets aan. De toetsen dienen een didactisch doel; ze geven inzicht in waar een kind staat en geven aanknopingspunten voor verder leren.